+32 16 43 11 00
Werknemer weet te weinig over zijn groepsverzekering
Werknemer weet te weinig over zijn groepsverzekering
Weinig werknemers begrijpen de precieze berekening van hun groepsverzekering. Zowel over de toegepaste rente als over de kosten van de groepsverzekering heeft de werknemer onvoldoende informatie.
Elke werknemer die via de werkgever aan pensioensparen doet, ontvangt jaarlijks een pensioenfiche van zijn groepsverzekering. De inhoud van die fiche is bepaald door de wet op de aanvullende pensioenen. Zo staat op de fiche welke reserves de begunstigde al heeft opgebouwd en wat het geraamd pensioenkapitaal is dat op de eindvervaldag van het contract wordt uitgekeerd. Alle verzekeraars passen die wettelijke regels toe.
Ondanks die pensioenfiche mist de werknemer nog heel wat informatie. Zo staat op de fiches niet vermeld welke gegarandeerde rente werd toegepast en wat de winstdeelname in het betrokken jaar precies was. Daardoor kan de begunstigde niet achterhalen welke rente hij heeft gekregen en hoe de reserves precies tot stand zijn gekomen.
De wet biedt de begunstigden nochtans de mogelijkheid om de precieze renteberekening op te vragen, maar van die mogelijkheid wordt amper gebruikgemaakt. Generali en Baloise hebben nog geen vraag om een renteberekening gekregen, bij AXA gaat het om 1 procent van de begunstigden die de berekening al hebben opgevraagd. Ook de andere verzekeraars spreken van een miniem aantal opvragingen.
Kosten
Een tweede belangrijk element dat op de fiches ontbreekt, zijn de kosten die de verzekeraars aanrekenen voor het beheer. Van de ondervraagde verzekeraars neemt enkel Belfius de kosten op in de pensioenfiche. De kosten worden wel vaak vermeld in het pensioenreglement, maar dat document is enkel bij de werkgever consulteerbaar, iets wat in de praktijk nauwelijks gebeurt. Volgens de verzekeraars is de informatie over de kosten geen noodzaak voor de werknemer. ‘De groepsverzekering is een afspraak tussen de werkgever en de verzekeraar. Het is de werkgever die onderhandelt met de verzekeraar over de kosten.’
Het voorgaande betekent dat de kosten fors kunnen verschillen naargelang het contract en de werkgever. ‘De kosten worden uitgedrukt in procent van de gestorte premies en worden bepaald in functie van het type plan, het aantal werknemers en het premievolume’, zegt marktleider AG Insurance. Omdat de verschillen groot kunnen zijn, is een gemiddeld cijfer niet beschikbaar. ‘We geven geen verder inzicht in de kostenstructuur van onze portefeuille’, is het antwoord bij KBC. Generali en Belfius geven een brede vork als indicatie. Bij Generali liggen de gemiddelde instapkosten tussen 0,4 en 3 procent, bij Belfius zijn ‘percentages tussen 0,1 en 5 procent mogelijk’.
Verplichtingen
Het belang van transparantie wordt duidelijk als we de complexe berekeningsregels van de groepsverzekering bekijken. De wet op de aanvullende pensioenen (WAP) legt minimale rendementsverplichtingen op voor stortingen in de tweede pensioenpijler (groepsverzekeringen). Die bedragen 3,25 procent voor de stortingen van de werkgever. De werkgever moet jaarlijks een rendement van minstens 3,25 procent op de storting garanderen.
Belangrijk is wel dat de rendementsgarantie geldt op de storting verminderd met maximaal 5 procent instapkosten. Anders gezegd, als de werkgever 100 euro in uw plan stort, dan moet die premie één jaar later minstens 98,1 euro bedragen (95 + 3,25% van 95). Als het effectieve rendement van de groepsverzekering hoger ligt dan 3,25 procent, dan heeft de verzekeraar in principe ruimte om meer dan 5 procent kosten aan te rekenen.